Samen met Rijkswaterstaat zijn de waterschappen goed voor zo’n driekwart van de binnenlandse baggermarkt. Ze zijn dan ook een belangrijke partner om invulling te geven aan de ambitie van het transitiepad Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud. Henkjan van Meer is namens de Unie van Waterschappen nauw betrokken bij deze uitdaging.
‘Om in dit transitiepad te komen tot zero emissies moeten we nu flinke stappen gaan zetten’, zegt Henkjan van Meer, beleidsadviseur bij de koepelorganisatie van de waterschappen. ‘Het initiatief daarvoor ligt bij ons als opdrachtgevers.’
Samen richting geven
Als voorland van het varend materieel in de kustlijnzorg- en baggermarkt noemt Henkjan de EU Richtlijn Schone Voertuigen. Hierin stelt Europa duurzaamheidseisen aan de publieke aanbesteding van voertuigen door de lidstaten. ‘Ook voor onze markten zal Europa met steeds meer wetten en regels komen. We kunnen dus beter gas geven nu we zelf nog aan het roer staan.’ Om dit te bewerkstelligen vindt Henkjan het belangrijk dat Rijkswaterstaat en de waterschappen samen optrekken. En dat provincies, gemeenten en andere opdrachtgevers meegaan in de te kiezen strategie. Henkjan: ‘Natuurlijk moeten we de sector met al zijn kennis betrekken bij het opstellen van een routekaart. Maar het blijven commerciële bedrijven. Als opdrachtgevers moeten we die bedrijven een heel duidelijk signaal afgeven over welke kant we opgaan en daar ook naar handelen. Zo weten bedrijven dat ze het duurdere materieel op termijn kunnen terugverdienen.’
Afstemmen en gewoon doen
Onderlinge afstemming is een flinke uitdaging. Tussen partijen onderling, de verschillende transitiepaden én intern. ‘In Nederland zijn er 21 waterschappen’, zegt Henkjan. ‘Die moeten zich allemaal committeren aan de gekozen strategie.
En de sector bestaat uit vele honderden bedrijven. De Vereniging van Waterbouwers promoveerde de werkgroep duurzaamheid tijdens de afgelopen ledenvergadering tot kerngroep. Dat is een positief signaal richting ons als opdrachtgevers, maar ook naar de leden van de vereniging.’
Daarnaast vindt Henkjan dat opdrachtgevers duurzaamheidseisen gewoon moeten durven uitvragen. ‘Geluiden dat we terughoudend moeten zijn omdat het MKB belangrijk voor ons is en niet in de pas zou kunnen lopen met onze ambities, zijn echt achterhaald. Als wij handelingsperspectief bieden, willen bedrijven juist duurzaam investeren.’ Volgens Henkjan moeten partijen de jaren tot 2030 optimaal benutten en daarbij beseffen dat ze heel veel nog niet weten. Henkjan: ‘Laten we vooral de ervaring gaan opdoen. Ook van zaken die niet lukken kunnen we leren. Ik zou het mooi vinden als meerdere waterschappen dit jaar ‘gewoon’ enkele projecten emissieloos gaan uitvragen.’
Inspirerende praktijk
Als inspirerend voorbeeld voor publieke samenwerking noemt Henkjan de buyer group zero emissie bouwmaterieel. Hierin werken opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies en gemeenten samen aan een duurzame marktvisie. Ook wijst hij op mooie samenwerkingen die ontstaan aan de marktkant, zoals het Emissieloos Netwerk Infra. Henkjan: ‘En het hoogheemraadschap van Rijnland laat een project voor verbetering van de waterkwaliteit bij de Langeraarsche plassen, zonder uitstoot van stikstof uitvoeren. Aannemers zijn de uitdaging aangegaan om bagger en grond af te graven met elektrisch materieel.'
Naast het leren van inspirerende voorbeelden, pleit Henkjan voor inventiviteit. ‘Een voorbeeld. Elk schip moet beschikken over een veiligheidscertificaat. Bij aanpassingen aan de aandrijving en motor om CO2-uitstoot te verminderen, is in veel gevallen een nieuwe certificering nodig. Een kostbare exercitie. Als overheid kunnen we wellicht helpen door hiervoor subsidies te verstrekken. Zo hebben we allemaal knoppen waar we aan kunnen draaien. Laten we de knoppen die ons verder helpen dan ook gebruiken.’